1. |
Uit as herrezen
13:50
|
|
||
Met de eerste stralen van een zon zo fonkelend en schoon
Klauteren wij druipend, pril, maar vervuld met reine wil
Uit de wateren eeuwig stromend, de diepten eeuwig deinend
Op een oever kalm en ongeroerd, door mens en dier verlaten
De wereld richt zich tot ons en spreekt:
“Herrijst, mijn metgezellen,
Verrijkt uw lichaam, ontvouwt uw ziel
Raakt vermengd met de dageraad
En aanschouwt de oneindigheid in uw verschiet”
En met vuur in de ogen volgen wij:
Onderwerp de bossen, zo massief groen en bruin
Beteugel de wateren, de massa’s kolkend schuim
Bedwing de gronden, van diepten eeuwig zwart
Onderdruk uw naasten, ooit zo na aan ’t hart
Eeuwig strevend naar meer en niets minder dan dat
Naar verten onbekend maar niet ongewild
Tot aan waar ieder etmaal de zon zich met de gronden verenigt
Omringen wij ons met muren en daken van hout, van steen en metaal
Waar ooit het leven in al haar eindeloze vormen zich verhulde in geheimenis
Brengen wij haar terug tot één, tot mengsel, ontbinding, toeval en willekeur
En waar de natuur ooit vluchtig haar geheimen aan ons toonde
Schetsen wij haar eindeloos naar het beeld gebrand op ons geestesoog
|
||||
2. |
Vervreemding
14:28
|
|
||
Hier spint alles en vooral ook niets om éénzelfde spil
Eén middelpunt, dat sneller en sneller maalt
Eén macht, zonder acht voor wat voor of na haar komen zou
Eén wezen, dat alles tot zich waant
Een gewetenloos beest dat zich blind door de eeuwen heen vreet
Zo bewandelen wij nu met open ogen de weg tot het verderf
De gewaarwording koesterend dat alles brandt
Dat alles wat ooit groen en levendig was nu onder ons smeult
En al wat wij ooit begeerden nu gebroken aan ons voetstuk rust
Want niets was ooit afdoende en niets is ooit compleet
Als met iedere slok de dorst weer tot ons reikt
Van chaos tot orde, tot eenheid gedreven
Van orde tot chaos, in de leegte gebleven
Wees onderhevig aan de dood, die nooit wachten zal
Wees onderhevig aan de belevenis, die nooit voldoenen zal
Wees onderhevig aan het streven, dat ons immer drijven zal
Wees onderhevig aan de pracht, waarmee geen van ons
Ooit genoegen nemen zal
Van chaos tot orde, steeds weer uit as herrezen
Van orde tot chaos, voor eeuwig niets in wezen
|
||||
3. |
Diepten eeuwig zwart
13:07
|
|
||
In de schemering gebroken schuilt het licht van de avondzon
Wijd en zijd raken bossen traag verhuld in een vaal schouwspel
En waar het heden zich ontvouwt, waar de toekomst zich verhult
Daar vermengen onze schaduwen zich met talloze uitgestreken silhouetten
De schimmen geworpen door de bomen en de struiken
Ooit krachtige symbolen, toonbeelden van pracht en sereniteit
Zij vormen nu verminkte, obscure gestalten die tasten naar de kolkende wateren,
Die reiken naar het ooit statige, nu gebroken steen,
En die zich uitstrekken over ’t braakliggend fundament
De ontelbare schimmen strekken zich uit, verder en verder, tot de gezichtseinder en daar ver voorbij
Tot zij één worden met de horizont, waar de hemel hel, heide en heuvel ontmoet
Al reikende tot het laatste licht vervallen wij zoals onze schaduwen voor ons
In de klemmende greep van het onbekende; de nacht biedt zich aan
Hier struinen wij nu, als zovelen voor ons, blind door het ongekende
Waarbinnen met iedere pas een nieuwe oneindigheid zich uitstrekt
Een martelgang die ons en alles met ons dieper ’t amorfe zwart in leidt
De betekenisloze diepte, waarin iedere gedachte met ons onherroepelijk verwatert
In de bodem raken onze beenderen vermengd met het eens levendige groen,
Met zij die voor ons kwamen, allen verenigd tot vervallende massa’s zwart
Om uiteindelijk de beginselen te vormen van het leven
Dat zich op het gebod van de ochtendzon weer zal ontvouwen
|
Verval Netherlands
Verval create genuine atmospheric black metal with a fair share of neo-classical influences. Featuring members from Laster, Wesenwille and Willoos.
Streaming and Download help
If you like Verval, you may also like:
Bandcamp Daily your guide to the world of Bandcamp